dinsdag 10 april 2012

Centrale Suiker Maatschappij

Als in de 19e eeuw met name in Midden Amerika de slavernij wordt afgeschaft betekent dat voor de (riet) suikerindustrie een grote terugslag. In de 18e eeuw was in Berlijn door een chemicus ontdekt dat je uit bieten ook suiker kon halen, dus was Europa niet langer afhankelijk van rietsuiker uit andere werelddelen. Door concurrentie van tarwe uit Amerika was armoe troef in de Nederlandse landbouw zo kwamen de boeren er toe om suikerbieten te verbouwen.
In de Westhoek van Brabant stonden wel 20 suikerfabrieken, maar door de slechte vaarwegen die aanvoer per schip bemoeilijkten waren deze fabrieken niet lang rendabel. De boerenkarren konden maar kleine hoeveelheden tegelijk afleveren. Mr. A.J.M. Smits zocht naar een nieuwe vestigingsplaats voor de fabriek uit Roosendaal en uit Groenendijk een plaatsje vlakbij Oosterhout en kwam in contact met de heer D. Fonkert Sr. die belangen vertegenwoordigde in de haven van Oud-Beijerland. Buitendijkse grond werd aangekocht, waarna de hoogte van het maaiveld werd aangepast en in 1901 werden de machines uit beide suikerfabrieken overgebracht naar de grens van Nieuw-en Oud-Beijerland, waar nu de wijk Spuioever is. Zo ontstond de Zuid-Hollandsche Beetwortelsuikerfabriek (ZHB) aan het Spui als een van de allergrootste van het land. Het eerste campagnejaar 1902 was meteen al een groot succes.
Met de fabrieken kwam ook het vaste werkvolk mee waarvoor aan de Spuidijk en Karel Doormanstraat woningen werden gebouwd en aan de Zinkweg gehuurd. Keek men in Oud-Beijerland een beetje vreemd tegen de roomsen aan, het betekende voor menig boerenknecht werk in de wintermaanden als het werk op het land stil lag. Extra inkomsten in de moeilijke dertiger jaren, ook voor de middenstand. Een herinneringsraam werd in het Raadhuis geplaatst. Het cafe van de dames Peeters aan de Spuidijk werd niet alleen wachtplaats voor chauffeurs in de campagnetijd, maar ook de vaste stek van de Brabanders. Er werden toneeluitvoeringen gegeven en Sinterklaasfeest voor de kinderen van de Willibrordusschool gevierd. Er was een biljart en een jukebox. 
Lange rijen vrachtverkeer, zowel tractoren met aanhanger als wagens wachtten op hun beurt om te lossen, maar bieten werden ook met de stoomtram aangevoerd of per schip. Menig romance is ontstaan. Zo kwam een schipper om een rood kooltje maar werd op slag verliefd op het winkelmeisje waarmee hij uiteindelijk ook is getrouwd. 
De Campgne begon rond de maand
october en duurde tot december. De straten kwamen onder een laagje slik te liggen wat tijdens het transport van de wagons of vrachtwagens afviel. Een gedichtje werd geschreven;
Campagne
't Is weer October, alom op 't land
ziet men de biet vervoeren
En iedere suikerfabrikant
werkt dan op volle toeren!
In de fabriek en op het kantoor
terreinen en in gangen
staat thans een ieder op zijn post, 
om bieten te ontvangen.
En mag er soms eens 'panne' zijn
dan kent men tijd nog ure
want 't bietje is republikein
hij kan geen 'vorst' verduren
Maar 't werk aan deze biet omsluit
een schat van grote waarde:
Hij schenkt de mens een schone buit;
het zoete dezer aarde. 

In de fabriek waren slaapplaatsen en in de campagnetijd stonden op het terrein woonwagens van mensen die er tijdelijk werk vonden. Vanaf 1910 was er veel concurrentie, de bieten moesten zelfs van buiten de Hoeksche Waard worden betrokken. Bovendien kwam er in 1915 nog een Cooperatieve Suikerfabriek bij in Puttershoek. De directie van de ZHB besloot de fabriek in huur af te staan aan de CSM de Centrale Suiker Maatschappij. Omdat de fabriek feitelijk in Nieuw Beijerland stond maar Oud-Beijerland niet alleen de lusten, maar ook de lasten ervan ervoer, werd de 10 hectaren grond waarop de fabriek stond geannexeerd door Oud-Beijerland uiteraard niet nadat er hevig verzet was geleverd door Nieuw Beijerland. In oorlogstijd viel een Engelse bom tussen het hoofdgebouw en het cafe waardoor het kantoor een grote ruine was. Spannend werd het echter in 1944 toen het entrepot vol lag met munitie van de Duitsers. Als daar een bom op terecht kwam zou er van het hele dorp niets overblijven. In de jaren erna werden de bieten opslagplaatsen verbetert, het ketelhuis vernieuwd en de zwemgoten aangepast. Ook kwam er een nieuwe elektrische centrale. In 1956 kwam er een gezin in de fabriek wonen waarvan vader in de fabriek werkte en moeder de kantine en logement onderhield. Vaste woonwagenbewoners kwamen jaarlijks terug tijdens de campagnetijd en hadden een klein circus. Een meisje met bruine krullen noemden we Mariska de Cirsusprinses. In de campagnetijd draaide de fabriek dag en nacht door, alle dagen van de week.
Voor het vaste personeel was er een premievrij pensioen en jubilarissen werden rijkelijk beloond. Met het 50-jarig bestaan van de fabriek werd door het personeel een tableau aangeboden en een groot feest gevierd. Mechanisatie en automatisering van de fabriek vonden plaats, meet-en regeltechniek deed zijn intrede. Werden tijdens de eerste campagne nog 44000 ton bieten verwerkt, ging het in het topjaar 1960 om 213000 ton. Door overcapaciteit was de CSM verplicht tot reorganisatie, de fabriek werd in 1972 afgestoten door de CSM.
De fabriek werd uitgekozen voor de Trosserie 'de Fabriek' als locatie voor een scene in 1981. In de zomer van 1983 werd de fabriek definitief gesloopt.  

1 opmerking:

  1. wat een interessant verhaal....ik woon aan de put en vraag me vaker af wat zich op dit terrein (Spuioever) heeft afgespeeld, ik wil nog net niet 100 meter diep gaan graven naar overblijfselen van wat vroeger was...maar ben na het lezen van deze info weer wat wijzer!!
    hartelijke groeten, sylvia extra

    BeantwoordenVerwijderen