zaterdag 2 november 2013

Windmolens

De Hoeksche Waard is rijk aan windmolens. Als er een molendag wordt georganiseerd moet je dan ook keuzes maken, hoewel er steeds meer maalvaardige molens op zaterdagen zijn geopend, dankzij de enorme inzet van de (jonge) molenaars. Zij hangen dan de blauwe wimpel uit.
In kloostergeschriften van 1130 wordt melding gemaakt van windmolens in West Europa. Deze werden van hout gemaakt en waren aan weer en wind blootgesteld, meestal geen lang leven beschoren.
Door de stevige ondergrond en voldoende financiele draagkracht werden de poldermolens in de Hoeksche Waard meestal van steen gebouwd. Zij dienden voor natuurlijke lozing van overtollig polderwater. Daarnaast had elk dorp tot ver in de 20ste eeuw een of soms zelfs twee eigen korenmolens die lokaal geteeld graan maalden, zoals tarwe, gerst en haver. 
Als je in een dorp woonde bepaalde de landheer waar je je graan moest laten malen men noemde dit 'molendwang'. De landheer had dan het 'heerlijke recht'  van de wind zoals hij nog meer 'heerlijke rechten' genoot die na 1795 werden afgeschaft. In 1960 kwam de laatste Hoeksche Waardse korenmolen buiten bedrijf. 
Dankzij het feit dat verbrande molens weer werden opgebouwd en ernstig verwaarloosde molens werden gerestaureerd kunnen we vandaag de dag nog kennis nemen van deze cultuur.

Simonia

De eerste steen van korenmolen Simonia in Piershil werd gelegd door Adr. van der Wilt op 28 juli 1845. Een ronde bakstenen molen type grondzeller.


Hier stond voorheen een houten
molen.
het jaartal 1714 behorende bij de in
relief uitgehakte leeuw en griffioen
in de gevelsteen heeft betrekking
op het jaar van indijking van de achtergelegen westelijke polder door de toenmalige Ambachtsheer Jonkheer Gilles van Hesse en zijn echtgenote Cornelia de Crauwelaer.

De 31-jarige Kevin Strijker woonde met zijn ouders tegenover de molen. Als 5-jarige was hij al gek op de techniek van molens en treinen. Hij besloot daarom het molenaarsdiploma te behalen. Dit betekent 150 uur theoriestudie en 150 uur praktijkles op verschillende molens. Een goed gevulde hobby die hem eerst op de molen van Nieuw Beijerland deed belanden en nu in Piershil.  

De wieken worden regelmatig op de wind gezet, want de molen is maalvaardig. Op zaterdag geopend voor publiek wordt er meel verkocht.




De Hoop


De namen die aan molens worden gegeven worden ontleend aan iets of iemand. Zo heeft de naam van de korenmolen in Maasdam momenteel een dubbele betekenis gekregen. Hij heet nl. 'De Hoop' en is niet draai-of maalvaardig. Achter de schermen wordt gewerkt aan het verkrijgen van restauratiesubsidie. Dit is vaak vanwege papierwerk en diverse verantwoordelijke instanties een kwestie van heel veel geduld, terwijl de molenaar natuurlijk niets liever zou willen dan gewoon zijn werkje doen.
De molen is gebouwd in 1822 en verhoogd rond 1870. Om een windmolen optimaal te kunnen benutten moet de wind toegang krijgen tot de wieken. Molenaars moesten jaarlijks een som geld betalen voor 'windrecht'. Dit is vrije benutting van de wind. In ruil daarvoor werd de omgeving dan vrij gehouden van hoog opgaande bebouwing en bomen tot een afstand van 100 mtr. vanaf de molen. De molenbeschermingszone is werkzaam tot een afstand van 400 mtr. vanaf de molen. Soms was dit niet mogelijk en dan werd de molen omhoog gebracht; de stellingmolen.






Geen opmerkingen:

Een reactie posten